vrijdag 16 september 2011

Stage 4: Argeles-Gazost to Larrau

Deze post is een dag te laat, aangezien we in een afgelegen Gîte in Frans Baskenland verbleven...Bij deze dus! Onderaan zie je hoe afgelegen precies, als je ziet wat de weg komt blokkeren;-) Col de Spandelles, Col de Marie-Blanque, Col d’Ichere, Col de Lie, Col de Soudet, Col de Sustary. Het is van dat! Vanochtend waren er slechts 4 die op het oorspronkelijk afgesproken startuur vertrokken: Tim, Mike, Paul en ikzelf. Al de rest vertrok vroeger uit schrik om gelost te worden of na 8uur pas binnen te komen (avondeten is steeds om 8 uur). Het was vanaf meter 100 klimmen geblazen met de col de Spandelles. Ik had geen super gevoel, maar kon in tegenstelling tot Paul relatief makkelijk mee met Tim & Mike, maar toen ik mijn knie een beetje voelde opspelen liet ik los in de laatste 3 kilometer. Na alweer een snelle en technische afdaling waarbij ik iedereen achterliet reed ik een heel stuk alleen, en toen Tim en Mike me opnieuw inhaalden voelde de knie terug een beetje normaal aan. Het was wat op en neer, steile neepjes, beetje zoals in de streek van Charlesville-Mézières, en aan de voormiddagstop haalden we de meeste renners die voor ons gestart waren in. Daarna wachtte ons de Col de Marie-Blanque, een relatief makkelijke col met maar 5 kilometer écht klimmen, maar ik deed het héél rustig om mijn linkerknie te sparen. Heel het gewricht deed pijn, en aan de middagstop vreesde ik het ergste, want er wachtte ons (na 2 steile maar niet zo lange cols) nog de beklimming van de Soudet (met daarin een stuk van 9km aan 9% gemiddeld!). Ik vertrok dan ook als één van de eersten na de lunch, met de Evans broers, Dave en Stuart. Enkel de Schotten Robert & Johnny waren nog vroeger weg. Op die eerste colletjes zag ik serieus af, maar ik kon in het groepje blijven hangen. In de eerste kilometers van de Soulor (zo’n 3 à 4% bergop) hing ik er ook maar wat aan, maar eenmaal de steilere pentes eraankwamen kwam ik in een goed ritme, liet mijn groepje achter en raapte ook de 2 schotten op. Toen ik bovenkwam was er in de verste verte niemand te bespeuren (gelukkig waren er waterflessen achtergelaten aan duidelijk aangeduide plaatsen). Ik daalde zo’n 6 kilometer af, om dan nogmaals 6 kilometer te klimmen tot het laatste hoge punt van de dag. Van daar, nog steeds alleen, was het zo’n 25 kilometer “straight downhill”. Toen ik als eerste aan de namiddagstop arriveerde, was mijn rug helemaal verkrampt en probeerde ik mijn rug en benen opnieuw wat soepel te maken, iets dat niet echt lukte. Ik vertrok zo’n halfuurtje later opnieuw met de Schotten voor de laatste 30 kilometer, waarin nog 1 steile klim lag. Niet lang, maar ik moest ze toch zo’n 20-30 meter geven, die ik al bij al relatief snel opnieuw kon toerijden. De laatste 15 kilometer waren lichtjes in stijgende lijn, en ineens, gek genoeg en compleet onverwachts want het beste was er ruimschoots af, kreeg ik een soort “flow” gevoel. Ik nam resoluut de kop, en met z’n drieën ging het aan een hels tempo richting de Gite waar we vanavond slapen. Het was afzien, maar tegelijk ook genieten. Meer dan 8 uur in het zadel al, op je tandvlees zitten, en toch sterk genoeg zijn om nog een paar kilometer te knallen, héérlijk gewoon! De cola hier op het terras smaakte heerlijk, en ook het napraten was enorm gezellig. Dinner is hier bijna “served”, maar ik wil jullie dit stukje Schotse humor niet onthouden: blijkbaar krijgen we een half kieken vanavond, en toen ik vroeg wat er daarbij geserveerd werd antwoordde Robert droog: “The other half!”. Ik lag plat… maar dat kan ook door de inspanning zijn;-). Overmorgen rustdag, het wordt tijd, want ik begin me precies een oud ventje te voelen als ik uit bed stap s’ ochtends. Hasta Manana!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten